Best Practices II

Best Practices II is een project waarvoor in 2015 in het kader van de regeling “Innovaties aanlandplicht 2015” subsidie is verleend en waaraan VisNed d.m.v. cofinanciering financieel heeft bijgedragen. BPII is een initiatief van VisNed, mede uitgevoerd ten behoeve van de Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO) waar de bij VisNed aangesloten PO’s onderdeel van uitmaken. Op deze projectpagina vindt u meer informatie over het project, waarin VisNed heeft samengewerkt met Wageningen Marine Research (WMR) en Wageningen Economic Research (WEcR) en zijn de resultaten en gebruikte onderzoeksmethoden terug te vinden.

Waarom dit project?

Toen er gesproken werd over het invoeren van een aanlandplicht, was er geen wetenschappelijke informatie beschikbaar over de impact van een dusdanige maatregel op de Nederlandse vloot (primair tong en schol). Dankzij de projecten BPI en BPII is de discussie over de aanlandplicht feitelijker geworden en is er meer bewustwording ten aanzien van de praktische onmogelijkheden gekoppeld aan Artikel 15 van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.

Zo weten we nu, bij een volledige implementatie van de aanlandplicht, gemiddeld 3,6fte extra nodig is aan boord om de vangst te sorteren en registreren. Onhaalbaar op meerdere vlakken, zo ontbreekt huisvesting maar ook moet de besomming met (veel) extra mensen gedeeld worden, wat de inkomsten dusdanig vermindert dat het voor de bemanning niet meer loont om uit te varen. 

De uitkomsten van BPI en BPII hebben daarmee een katalysatorwerking aangaande het zoeken naar alternatieven voor de aanlandplicht die niet uitvoerbaar, niet naleefbaar en niet handhaafbaar is. Alternatieven voor de onwerkbare aanlandplicht, die vooral gezocht moeten worden in verhoogde selectiviteit en betrouwbare vangstregistratie aan boord.

Doelstellingen

Vanwege de snelle invoering van de aanlandplicht was er geen met feiten onderbouwd inzicht in de gevolgen voor de Nederlandse (en andere) visserijsector beschikbaar, om de problemen die de kottersector voor de gemende visserij voorzag te onderbouwen. Het project Best Practices I (BPI), waar BPII een vervolg op vormt, is uitgevoerd om eerste inzichten in de gevolgen te geven. Tegelijkertijd is geprobeerd om manieren te vinden om de impact voor de vloot te verminderen. De impact van de aanlandplicht voor de kottersector bleek echter zeer groot, en met maatregelen kon maar gedeeltelijk vermindering van de gevolgen worden behaald.

Het project BPII bouwt voort op de doelstellingen van BPI, dat wil zeggen om de impact in meer detail en nauwkeuriger te bepalen, en om manieren te vinden om voor zover mogelijk de impact te verminderen. De doelstellingen van het project BPII zijn bij de start dan ook geformuleerd als: 1) Het maken van een inschatting van de praktische toepasbaarheid (technische en economische haalbaarheid) van verschillende innovaties / maatregelen gericht op het vergroten van selectiviteit; en 2) Het vergroten van inzicht in de ecologische en economische effecten van het aanlanden van ondermaatse vis.

Voor de benodigde basisinformatie is in het project een serie visreizen uitgevoerd, waarbij de discards aan boord gescheiden en opgevangen zijn alsof de aanlandplicht al volledig ingevoerd zou zijn. Het onderzoek levert inzicht in de uitvoerbaarheid, naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de aanlandplicht. Het project richt zich op de pulsvisserij omdat dit een belangrijk onderdeel van de vloot uitmaakt waarbinnen de invoering van de aanlandplicht tot grote praktische problemen leidt. Dit wil uiteraard niet zeggen dat de problematiek voor andere vlootsegmenten wel hanteerbaar zou zijn.

Image
Image

Links en rapporten

Vragen over dit project?

Neem dan contact op met Wouter van Broekhoven, wetenschappelijk medewerker van VisNed, via wvanbroekhoven@visned.nl of bel met 0527-684141

Deelprojecten

Best Practices II bestaat uit een heleboel deelprojecten, waar veelal losse rapportages uit voortgekomen zijn. Deze deelprojecten zijn hieronder benoemd, waarbij de conclusies en rapportages kunnen worden gelezen.

Deelproject Discardreizen Sluit

In het kader van BPII zijn er dertien discardreizen uitgevoerd. Deze discardreizen hadden tot doel om de consequenties van de aanlandplicht aan boord en aan de wal te meten; te kwantificeren. 

Conclusies

De aanlandplicht is, zonder uitzonderingen, niet uitvoerbaar, niet naleefbaar en niet handhaafbaar. Er is geen ruimte of geld voor de benodigde 2 tot 6 extra bemanningsleden. De grote verschillen tussen trekken tonen aan dat het 'last-haul' concept geen geschikt controle- en handhavingsinstrument is, één trek is niet representatief voor de hele visreis. Gebieden met hoge percentages discards zijn veelal gelijk aan gebieden met een hoge opbrengst, het vermijden van deze gebieden is niet mogelijk zonder dat dit problemen oplevert voor de vloot. Het vinden van oplossingen voor bijvangst van schol verdient prioriteit, hier zit de grootste bottleneck.

Deelproject Relatie overleving discards en grootte van visbestanden Sluit

Het doel van dit deelproject was om te kijken welk effect de aanlandplicht heeft op de grootte van de natuurlijke visbestanden. Als ongewenste bijvangst aangeland moet worden, dan wordt deze vis onttrokken aan het ecosysteem. Er is sprake van nul overleving en dode vis dient ook niet meer als voedsel voor andere soorten. 

Conclusies

De aanlandplicht zorgt voor meer dode discards en er is aan boord minder ruimte voor commerciële vis. Dan zou je kunnen denken dat dat beter is, want dan wordt er minder geslachtsrijpe vis gevangen. Gezien het feit dat we ons (met of zonder aanlanplicht) aan de principes van Maximaal Duurzame Oogst (Maximum Sustainable Yield - MSY) houden middels het vissen binnen de quota, maakt het echter qua duurzaamheid niet uit, want we vissen al duurzaam. 

Als je vis aanlandt gaat deze dood. Dit betekent dat het percentage dode discards toeneemt met de aanlandplicht. Dit verandert de relatieve verhouding tussen vangst en dode discards. Per hoeveelheid aangevoerde vis leidt de aanlandplicht dus tot meer verspilling, terwijl het beoogde doel van de aanlandplicht juist minder voedselverspilling is. De aanlandplicht is dus een ongeschikt instrument om verspilling tegen te gaan, in de demersale visserij op tong en schol.

Deelproject Tong en scholvangsten bij aanpassing maaswijdte Sluit

Het doel voor dit deelproject was om te komen tot een beeld/voorspelling van de toekomstige vangstmogelijkheden voor tong en schol bij aanpassing van de maaswijdte van 80mm naar 90mm in de BT-2 visserij, op korte en lange termijn. 

Conclusies

Overschakelen van 80 naar 90 mm betekent een economische klap voor de BT2-visserij, geen duidelijke afname van scholdiscards en daarnaast vanwege de toename van de visserij-inspanning ook nog een toename van de bodemimpact en CO2-uitstoot. Er komt geen duidelijke winst op het gebied van discards van schol (de voornaamste soort in de discards van de BT2-visserij) naar voren. Afhankelijk van het overlevingspercentage nemen de discards juist toe, of nemen ze af; in beide gevallen met slechts enkele procenten.

Deelproject Economische impact maaswijdte- en overlevingsscenario's met en zonder aanlandplicht Sluit

Het doel voor dit deelproject was om te onderzoeken wat de economische gevolgen voor de vloot zijn (lange en korte termijn) van de aanlandplicht, uitgaande van de huidige overlevingspercentages van tong en schol.

Conclusies

De aanlandplicht heeft een grote negatieve impact op de rentabiliteit van de visserij. De aanlandplicht zorgt voor de noodzaak om meer tijd op zee door te brengen, hogere brandstofkosten, negatieve jaarresultaten met faillissementen als gevolg en voor de bemanning weegt de vergoeding niet meer op tegen een baan aan de wal. Daarbovenop komen nog negatieve ecologische effecten. Dit wordt niet opgelost door over te schakelen van 80 naar 90 mm maaswijdte. Wanneer de bestandsmoDdellen worden aangepast om de overleving van discards mee te rekenen, wordt duidelijk dat de problematiek nog groter is dan op basis van de huidige bestandsmodellen naar voren komt.

Deelproject Geografische verspreiding discards Sluit

Het doel van dit project was om te achterhalen waar men veel en weinig ongewenste bijvangst vangt en of hier patronen in te ontdekken zijn. Daarnaast is er gekeken naar omgevingsfactoren en hoe deze de verspreiding van vangsten van discards beinvloeden. Ook is er gekeken naar de (platgeslagen) vraag: hoe ver zou je weg moeten om hoge concentraties discards te vermijden?

Conclusies

Er zijn nog geen factoren gevonden op basis waarvan je zou kunnen voorspellen waar en wanneer er sprake is van hoge concentraties ongewenste bijvangst. Je kan dus niet op basis van een analyse vooraf discards vermijden. Ook het vermijden van gebieden met aantoonbaar hoge concentraties discards is niet heel zinvol omdat je dan grote afstanden moet afleggen (schol: minimaal 90km verderop gaan vissen). Dit omvaren gaat ten koste van brandstof en vistijd én heb je geen garantie dat er na het omvaren minder sprake is van ongewenste vangsten.

Deelproject Vergelijking vangsten tong/schol 80 en 90 mm kuil Sluit

Het doel van dit project was om de vangsten van maatse tong en schol te vergelijken, tussen een kuil met 80mm en met 90mm maaswijdte.

Conclusies

Het vergroten van de maaswijdte van 80mm naar 90mm leidt op korte termijn naar meer vangsten van ondermaatse schol per kilogram maatse tong. Als er met 90mm op tong wordt gevist, zal daarbij langer gevist moeten worden om dezelfde kilo's maatse tong te vangen, met dus meer ongewenste bijvangst van schol. Langer vissen betekent meer brandstofverbruik, toenemende kosten en meer bodemimpact.

Deelproject Effect van verlaging minimummaat voor schol Sluit

De minimummaat voor schol is vastgesteld op 27cm. Het scholbestand wordt momenteel groter geschat dan ooit en beschikbare quota worden bij lange na niet opgevist. Er is op dit moment geen onderbouwd bezwaar tegen het verlagen van de minimummaat van 27 naar 25 centimeter. Wel zou dit effect hebben op het percentage vis wat als 'discard' bestempelt moet worden in verhouding tot de totale vangst. 

Conclusies

Door de minimummaat voor schol te verlagen van 27 naar 25 centimeter, zou er sprake zijn van 20% minder scholdiscards. Deze schol zou als 'schol 5' op de markt gebracht kunnen worden, de verwachting is dat de markt deze extra vis aan kan. Hiermee zou een aanzienlijke bijdrage geleverd worden aan de vermindering van voedselverspilling. Daarnaast zou de rentabiliteit voor de vloot iets stijgen, wat zou compenseren voor de rest van de grotendeels negatieve gevolgen van de aanlandplicht.

Recent nieuws duurzame visserij