Plastic vervuiling heeft (terecht) veel media aandacht en zo ook recycling van afval. Er worden in Europees verband afspraken gemaakt, waarbij ook gekeken wordt naar plasticvervuiling vanuit de visserij in internationale zin. Generieke regels over recycling van visnetten kunnen afbreuk doen aan alle goede initiatieven die al lopen in Nederland en dat moeten we niet willen.
Vistuigen gaan natuurlijk lange tijd mee en zijn kostbaar, in tegenstelling tot wattenstaafjes, maar ze vallen wel onder dezelfde Europese richtlijn over wegwerpplastic. Onze visnetten verschillen enorm van bijvoorbeeld drijfnetten die elders in Europa worden gebruikt of de zakken waarin in Frankrijk oesters wroden gekweekt. Hier schuilt een risico in, maar ook een kans. Het risico is dat alles op één hoop wordt gegooid en we te maken krijgen met regels die niet aansluiten op onze praktijk. De kans is dat we, juist in Nederland, ontzettend goed bezig zijn met de inzameling van gebruikte netten en bijdragen aan het opruimen van netten die al decennia op de bodem liggen. We lopen voor op veel buurlanden.
We moeten dus zorgen dat we dit laatste voor het voetlicht brengen en in ons voordeel gebruiken, als we inzetten op het behouden en verbeteren van hetgeen we al doen, dan zijn we al een stuk verder dan de meeste Europese landen om ons heen. We kunnen er voor zorgen dat er wel minder vervuiling optreedt, terwijl de situatie toch werkbaar blijft. Dit vraagt wel dat we aangesloten zijn bij de ontwikkeling van dit beleid.
Nationaal en Internationaal overleg
Vorige maand initieerden we vanuit EAPO en Europêche overleg met de Europese Commissie en vorige week kwam een focusgroep van de Noordzee Adviesraad (NSAC) bij elkaar om over dit onderwerp te praten, waar ook andere Adviesraden bij aansloten alsmede Rijkswaterstaat namens OSPAR.
Als visserijorganisaties is het onze taak om uit te leggen wat we als sector doen, maar ook waarom het recyclingsvraagstuk per tuig en nettensoort anders is. Een net bestaat uit verschillende onderdelen, waarbij het functioneel is om sommige delen van nylon te maken, andere delen van propyleen en dat het toepassen van Dyneema geen modegril, maar juist functioneel is.
Anders denken
Van de overheden verwachten we dus dat ze zich verdiepen in de materie en dat ze hun denkrichting aanpassen aan de technische werkelijkheid, maar ook als sector moeten we zorgen dat we, waar mogelijk, bijdragen aan het makkelijker maken van recycling. Zo wordt op Texel gebruik gemaakt van gescheiden inzameling van pluis, en ook op andere havens zien we individuele bedrijven hun best doen om zo veel mogelijk gescheiden in te leveren. Deze koers kunnen we uitbreiden waarbij gekeken wordt naar nuttige manieren om onderscheid te maken tussen hetgeen wat wel en niet hergebruikt kan worden.
De standaard
Dat er een aanpak die tot hogere recycling leidt moet komen is duidelijk, maar dat lang niet alle materiaal gerecycled kan worden is ook bekend. Dat er geen ‘one size fits all’ is voor alle vistuigen en in alle landen, moet nog indalen. Dat lukt echter alleen als er een dialoog gevoerd wordt waar de sector actief aan deel neemt.
De richtlijn heeft bepaald dat er een standaardnorm voor vistuigen moet komen en dus hebben we ook intensieve contacten met NEN, ons Nederlandse normalisatie instituut, waarin we aan de normalisatie van Puls hebben gewerkt en waarmee we bijvoorbeeld ook overleggen over de normalisatie van Black Box systemen. Die inzet moet echter sectorbreed zijn, hierin is bijvoorbeeld ook een belangrijke rol weg gelegd voor de CIV’s.