Vorige week nog heeft het MSC ecolabel het aantal gecertificeerde visserijen op de Noordzee uitgebreid. Het wereldwijd toonaangevende blauwe label is een prachtige bevestiging van de verduurzamingsslag en innovatie, waar vissers, beleidsmakers en sector als geheel veel tijd in gestoken hebben. Een positief bericht als dit haalt de kranten echter niet, wat jammer is, want onze vissers kunnen wel een steuntje in de rug gebruiken.
In plaats daarvan, krijgt de visserij weer een klap in het gezicht, deze keer van Stichting de Noordzee. Zij berichten op 4 november 2019 in een persbericht dat 37% van de visquota die Nederland benut, boven het niveau van ‘Maximaal Duurzame Oogst’ (MSY) wordt vastgesteld, een maatlat die aangeeft hoeveel vis je mag vangen zonder dat het bestand krimpt. Ze stellen daarmee dat visquota niet duurzaam zijn en maken daarmee handig gebruik van een frame door 'MSY' gelijk te stellen met 'duurzaamheid'.
Duurzaamheid is, net als schoonheid, ‘in the eye of the beholder’, zoals de Engelsen zouden zeggen. Een modewoord, waarbij de invulling afhankelijk is van degene die het woord gebruikt. Échte duurzaamheid gaat echter over balans tussen ecologie, sociale aspecten en economie: de drie P’s van People, Planet en Profit. Wanneer een van deze drie ontbreekt is er geen sprake van balans, geen sprake van echte duurzaamheid voor mens én natuur.
Het principe achter “maximaal duurzame oogst” is puur een theoretische berekening op basis van gegevens over visbestanden, waarbij het zo is dat vissen tellen een kwestie van schatten is. Doordat juíst vissers de afgelopen jaren veel investeren in onderzoekssamenwerking, zijn de gegevens die de basis vormen voor de quota wel een stuk completer geworden. De menselijke component (People en Profit) wordt niet meegenomen in het principe van 'maximaal duurzame oogst'.
Vissen kennen geen landsgrenzen en daarom beheren we onze visbestanden op internationaal niveau. We werken met internationale onderzoekers samen op het vlak van ecologie, maar visserij is meer dan dat. Visserijbeheer gaat ook over gemeenschappen, over mensen en (vooral) over voedsel. Ministers gaan niet op pad met alleen maar een natuurdoelstelling, ze gaan daarnaast op pad met een sociale en economische doelstelling. De combinatie van deze drie P’s en politieke afweging tussen die drie bepaalt uiteindelijk hoeveel vis er gevangen mag worden. Dat quota dus niet alleen maar gebaseerd zijn op een wetenschappelijk antwoord op een ecologische vraag, dat klopt. Maar dat komt omdat wij, de maatschappij, ook oog hebben voor de andere twee P’s.
Als maatschappij lopen we op dit moment vast in het moeras van polarisatie. Dat een natuurorganisatie minder baat heeft bij het meenemen van de sociale en economische component in hun kijk op het Europees Visserijbeleid is te begrijpen. Hun ecologische belang is echter niet hetzelfde als het maatschappelijke totaalbelang. Polariseren is het uitvergroten van één kant van het verhaal waarbij je verder van het midden af komt te staan, terwijl dat midden de basis is van een gesprek. Een gesprek in plaats van een frame. Een gesprek is wat je zou mogen verwachten van een partij die net als visserij deelneemt aan het proces om te komen tot een Noordzee Akkoord.
Dus waarom niet de kop: ‘Meerderheid van de quota die Nederlandse vissers benutten vastgesteld op Maximaal Duurzame Oogst’, met de notitie dat het totaal van de bestanden van schol, kabeljauw, schelvis en koolvis gedurende de laatste 10 jaar meer dan verdubbeld is. Dat zou recht doen aan de inspanning die gepleegd worden door al die mensen die er de afgelopen jaren hard aan werken om zo veel mogelijk vis over te houden op beide vlakken: zo veel mogelijk vis in zee én op het bord.