Zoekgebieden wind op zee na 2030

Om te beargumenteren welke gebieden in meer en mindere mate geschikt zijn voor wind op zee worden verschillende factoren meegenomen, waaronder de natuurwaarde, economische haalbaarheid, logistiek en andere activiteiten, zoals militaire oefeningen en visserij. De wijze waarop de impact op visserij wordt berekend is echter ondeugdelijk en een serieus participatieproces onwaardig. 

Op woensdag 11 juni jl. heeft er digitaal overleg plaatsgevonden over zoekgebieden voor wind op zee, ná 2030. Het Noordzeeakkoord wordt door een minderheid in de visserij gesteund en de visserij kan en gaat hierom niet mee tekenen.

De sector ziet de uitrol van wind op zee met lede ogen aan, want de werkzaamheden van de offshore windsector wachten niet op de ontwikkelingen aan wal. Het Noordzeeakkoord zou een looptijd kennen tot 2030, maar er is een politieke en ambtelijke ambitie om ook ná 2030 meer windparken te realiseren.

Meten met twee maten

Om aan deze politieke ambitie te voldoen, lijkt veel geoorloofd. Er is door Wageningen Economic Research (WEcR) een kengetallen-analyse opgesteld, bestaand uit een economisch en ecologisch deel. In de economische analyse krijgen de verschillende activiteiten op zee waardes toebedeeld op basis van de productiewaarde, toegevoegde waarde en o.a. werkgelegenheid.

Vervolgens wordt gekeken naar het verwachte effect van de verschillende windpark-scenario's op deze toegekende getallen. Er zijn twee zaken in deze aanpak die, wat VisNed betreft, niet correct zijn.

Het eerste is dat er gerekend wordt op basis van getallen uit 2017. In dit jaar heeft de visserij nagenoeg recordomzet gedraaid, het was midden in de pulsperiode en alleen in 2016 is er meer verdiend. Wanneer er op basis van getallen uit een recordjaar gerekend wordt, zullen er nooit realistische beelden uit komen.

De uitkomsten zullen daarmee volstrekt waardeloos zijn en het is als overheid onverantwoord om dit als basis voor besluitvorming te gebruiken.

Daarnaast is het zo dat cumulatieve impact (opeenstapeling van ontwikkelingen) níet meegenomen wordt in de economische analyse, maar wel bij berekening van de ecologische impact? We hebben als visserij te maken met andere gebruikers en een politieke context die rap verandert (o.a. Brexit).

Ook klimaatverandering, het pulsverbod en ruimtelijke ordening in buurlanden hebben effect op de positie van de visserij.

Visserij verminderen

Voor de ecologische analyse wordt een inschatting gemaakt van het effect van de ontwikkeling op natuurlijke indicatoren, waaronder visbestanden, waarbij hier dus wél cumulatief wordt gekeken. Er wordt in de webinar gemeld dat de toename van windparken leidt tot een afname van "intensieve visserij" en dús goed is voor visbestanden.

Het presenteren van platgeslagen conclusies, zonder context, is suggestief en geeft er blijk van dat maar één ding telt: het wensbeeld van individuele personen verwezenlijken, koste wat het kost. Vissers vissen ruim binnen hun (wetenschappelijk onderbouwde) quota, en de visbestanden staan er goed voor.

Meer vis in zee zegt in de huidige situatie niks over de draagkracht van het systeem. Wat meer impact kan hebben op vis, is de bouw van de windparken, maar daar wordt over gezwegen, terwijl de zorgen herhaaldelijk worden aangedragen door de sector én onderzoekers. 

De negatieve impact van Wind op Zee, mogelijke ecosysteemeffecten, veranderende stratificatie, primaire productie, veranderingen in sedimentatie en zelfs veranderingen in het weer worden niet eens genoemd.

Schijnparticipatie

VisNed is teleurgesteld in de manier waarop dit proces wordt vormgegeven. Hoewel COVID-19 beperkingen meebrengt op het vlak van fysieke bijeenkomsten, toont het afdoen van participatie door middel van gehaaste webinars met beperkte reactiemogelijkheid geen échte interesse noch affiniteit met wat andere gebruikers ervaren.

We blijven als sector nauw betrokken, maar de zorgen die we al jaren hebben lijken tegen dovemansoren gericht.