Vissers moeten stem hebben bij beslissingen over Wind op Zee

Afgelopen week is een rapportage onder leiding van Europarlementariër Peter van Dalen over wind op zee en visserij aangenomen door het Visserijcomité van het Europees Parlement. Hierin staat onder meer dat het voorzorgsprincipe van groot belang is en vissers een stem moeten hebben in de planning van offshore windparken. 

Peter van Dalen en zijn team hebben een grote prestatie geleverd, allereerst met het opleveren van de rapportage. Het is echter nog lastiger om om zo’n rapport zo door het Visserijcomité te loodsen dat het met een enorme meerderheid is aangenomen. Daarvoor verdienen Van Dalen en zijn team alle lof. De vervolgstap is plenaire behandeling in het voltallige Europese Parlement. 

Proces

In 2019 kwam VisNed via Europêche in contact met een groep Franse vissers en hun Brusselse vertegenwoordiger die protest wilden aantekenen tegen bouw van windparken op hun visgronden. Daarbij werd het team van Peter van Dalen betrokken.

De advocaat van de Franse vissers bleek ook contacten te hebben met EMK. Het Team Van Dalen organiseerde een hoorzitting in het Europese Parlement waar VisNed sprekers voor aandroeg, onderdeel van een proces dat leidde tot de rapportage.

Betekenis

Als de conclusies in het rapport ook door het Europees Parlement worden gesteund, dan is de vraag hoe de aanbevelingen uit het rapport worden vertaald naar de lidstaten. In Nederland wordt vissers de mogelijkheid geboden inspraak te leveren via de processen rondom zoekgebieden wind op zee, verkenning aanlanding wind op zee en het Noordzee overleg.

Ongeacht wat men er kwalitatief van vindt, wordt dus al grotendeels voldaan aan de aanbevelingen uit de rapportage. In hoeverre dit tot de door de visserij gewenste resultaten leidt is discutabel, er spelen meer belangen, maar de totstandkoming van beleid in Nederland is al grotendeels in lijn met de conclusies van Van Dalen.

Of dit rapport voor onze vissers iets verandert is dus de vraag. Maar hoe gaat dat nu in België, Duitsland en Denemarken? Ook is het de vraag of bijvoorbeeld de Noordzeeadviesraad, waarin 60% van de zetels uit het visserij bedrijfsleven worden ingevuld, wel voldoende bij de ruimtelijke ordening processen wordt betrokken. 

Naast het EP proces heeft ook de Noordzeeadviesraad een focus groep zich over het onderwerp gebogen en een advies uitgebracht. Deze conclusies zijn ongeveer gelijk aan het rapport van Van Dalen.

Uiteindelijk ligt de lakmoesproef, de vertaling naar de praktijk, bij de lidstaten, landelijke politieke insteek en de nationale ruimtelijke ordeningsprocessen, waarin (nu al) vanuit de visserij veel inzet en betrokkenheid wordt gevraagd.