Het overleg over de uitrol van Wind op Zee komt op stoom in het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL), waarin gesproken wordt over een Noordzeeakkoord. In dat proces zitten Noordzeegebruikers en overheid om tafel om te komen tot goed gebruik van de beperkte ruimte op de Noordzee en wat er aan middelen en inzet nodig is om dit mogelijk te maken. In zijn advies over dit proces van december vorig jaar heeft Jacques Wallage geadviseerd om onderscheid te maken tussen onderwerpen gekoppeld aan de uitrol van Wind op Zee, en onderwerpen die impact hebben op visserij in brede zin (maar los van windparken) zoals de beslissing over puls en de Brexit. Deze onderwerpen worden in een apart proces met LNV besproken. Enkele weken na het OFL-proces is nu ook het LNV-proces afgelopen week van start gegaan.
De eerste verkennende bespreking bij LNV had tot doel om het werkgebied af te bakenen. Naast VisNed waren ook de NVB en NGO’s aan tafel genodigd. Vanuit LNV schoven medewerkers van de afdeling Natuur en de afdeling Visserij aan. Het was duidelijk zoeken in dat gesprek. Er ligt immers een enorme berg aan lastige onderwerpen voor ons, waaronder Brexit, Puls en Aanlandplicht, die conform afspraak niet in het OFL-proces worden besproken.
Lange termijn veranderingen visserij
Er zijn, naast beleid, ook enorme ecologische veranderingen die steeds nadrukkelijke merkbaar worden. Het warmer wordende Noordzeewater heeft grote gevolgen voor de aan- en afwezigheid van bepaalde soorten, waarbij we de afgelopen jaren al verschuivingen zien.
Denk maar aan de noordwaarts trekkende kabeljauw en tong, de grote inktvis vangsten, de garnalenexplosie, de veranderde vangbaarheid van rog, schol en tong. Om over de veranderingen in de Waddenzee en in de Kustzone maar te zwijgen. Daar bovenop is er sprake van een explosie aan zeehonden en bruinvissen. Kortom er moet visserijbeleid komen wat ook hier rekening mee houdt.
Aard en omvang van de vloot
Namens 10 visserijorganisaties is het visiedocument “Visserij in een Noordzee vol Windmolens” opgesteld. Dat document heeft als kernboodschap “er moet een vloot komen die qua aard en omvang past bij de veranderende situatie en daar moet in worden voorzien".
Dat moet een vloot zijn die flexibel en aanpasbaar kan vissen. Die als het ware tonijnen moet vangen als die weer goed vangbaar zijn, rondvis of noorse kreeftjes als dat aan de orde is en natuurlijk tong, schol en garnalen met een selectief pulstuig.
Een vloot die als het even kan ook nog eens (op termijn) emissieloos vaart en waar schipper en bemanning een goede boterham verdienen. Naar alle waarschijnlijkheid andere, kleinere en minder schepen, een vloot die anders uit ziet dan de huidige, maar die toekomstbestendig is. En om daar te komen is er (veel) steun nodig. Daarom hebben de tien organisaties gepleit voor een robuust transitiefonds.
Dreiging van te veel hooi op de vork
Het OFL-Noordzeeproces kent een hoge vergaderfrequentie en vraagt een aantal volle dagen per week. Het LNV traject loopt daar parallel en aanvullend aan, beiden zijn met elkaar verweven, maar er moet gewaakt worden voor een overdaad aan overleg. Een werkgroep gaat aan de slag om te zorgen voor visserij inbreng in het OFL-proces, dat tot de zomer loopt. Meteen aansluitend gaan we aan de slag met de grote lange termijn vragen over de toekomst van de visserij in brede zin. Voor VisNed heeft Sarah Verroen zitting in de werkgroep. Pim Visser is betrokken bij zowel het LNV als het OFL-traject, waarin hij ondersteund wordt door Hepke Deelstra.