De rechtbank van Rotterdam heeft vorige week vrijdag het verzoek van 18 leden van VisNed (waarbij 19 kotters werden vertegenwoordigd behorend tot groep 3) afgewezen waarin gevraagd werd om de pulstoestemming die per 1 juni 2019 zou eindigen te verlengen tot tenminste half juli.
In het Kort Geding is door onze advocaten naar voren gebracht dat de minister bij veel gelegenheden in Den Haag en in het land aan de pulsvissers een redelijke overgangsperiode heeft toegezegd en dat in de brief aan de pulsvissers de einddatum op 1 juni werd gezet omdat de minister er vanuit ging dat dit de ingangsdatum zou worden van de nieuwe Europese verordening Technische Maatregelen.
Kortom: de minister maakte deze koppeling en ook in een aangenomen motie van de Tweede kamer werd aan de minister gevraagd: “…….verzoekt de regering, de kotters waarvan de pulsvergunning al spoedig afloopt kort te verlengen totdat de nieuwe verordening in werking treedt; verzoekt de regering tevens een transitiepad uit te werken voor de kotters die voorzien zijn van het pulstuig, zodat zij met hun onderneming verder kunnen,…..”
Ook hebben onze advocaten uitgelegd dat de vissers van groep 3 onevenredig hard worden geraakt, onder meer omdat er een te korte overgangstermijn is toegepast en geen andere maatregelen zijn genomen.
De voorzieningenrechter stelt echter dat er van de kant van de minister geen harde toezeggingen zijn gedaan om te mogen blijven pulsen tot het van kracht worden van de nieuwe Europese verordening.
Secretaris Geert Meun geeft aan: „De rechter overweegt dat het begrijpelijk is dat de vissers uit de context van informatie van het ministerie een koppeling maken met de ingangsdatum van de nieuwe Europese verordening, maar dat er geen harde toezegging lag dat de minister dat ook zou doen”.
Verder: „We moeten concluderen dat er nog steeds ruimte is voor de minister om de vergunningen te verlengen maar dat de politieke en beleidsmatige moed ontbreekt. Dat is en blijft uitermate teleurstellend”, zegt Meun.
Hoger beroep tegen deze uitspraak is helaas niet mogelijk.
Binnen de visserij is ook teleurgesteld gereageerd, niet alleen op de uitkomst van het Kort Geding maar ook op de weinig begrip tonende opstelling van het ministerie en de politiek. De introductie van de puls bij de groep van 42 heeft in 2014 ook ruim een half jaar in beslag genomen. Er zijn diverse vissers die amper 4,5 jaar met puls gevist hebben maar toch nu moeten stoppen. Daarnaast zijn er kotters die nog steeds op zoek zijn naar goed vistuig of in afwachting daarvan maar besloten hebben uitgebreid onderhoud te plegen en al weken in de haven liggen. Hieruit blijkt nog maar eens dat er weinig terecht gekomen is van de door de overheid wel toegezegde ruimhartige transitieperiode.
Namens de 19 kotters loopt het bij de RVO ingediende bezwaar wel door, waarover op 24 mei een hoorzitting heeft plaatsgevonden. De RVO zal nu over dit bezwaar een beslissing moeten nemen. Dat zal groep 3 op dit moment niet verder helpen maar het is wel van belang om de procedure voort te zetten, onder meer met het oog op een mogelijke schadevergoeding of op eventuele nadeelcompensatie in de toekomst.
Bezwaar groep 1 en 2
Deze week is ook voor de VisNed-leden behorend tot groep 1 en 2 bij de RVO bezwaar ingediend, waarbij eveneens gebruik gemaakt wordt van de diensten van Wybenga Advocaten te Rotterdam.
Voor deze groepen is geen tijdsdruk aan de orde omdat deze vissers door mogen pulsen, groep 2 tot eind dit jaar en groep 1 tot 1 juli 2021. Het indienen van bezwaar is wel van belang voor het veilig stellen van rechten, net als groep 3 is dit van belang met het oog op een mogelijke schadevergoeding of op eventuele nadeelcompensatie in de toekomst.