Op vrijdag 12 februari diende voor de Rechtbank van Rotterdam een zaak van VisNed als penvoerder namens 38 visserijbedrijven (41 vissersvaartuigen) tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De vissers verweten de Minister dat ze hen benadeeld had door hun pulsontheffing in te trekken en dat de Minister schadeplichtig was. Na een behandeling van vele uren besloot de rechtbank de zaak aan te houden tot er uitspraak is in de zaak die Nederland tegen de Europese Commissie heeft aangespannen bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.
Een uitgebreid verslag in Visserijnieuws vind u HIER. Voor de vissers traden de advocaten Kirsten Boele en Patrick Slob van het kantoor Wybenga uit Rotterdam op, ondersteund door hun juridisch assistent Diederik van Luyken. De zaak van de Minister werd bepleit door juristen van RVO en LNV.
Vooraf was een lijvig dossier ingediend bij de Rechtbank. Het VisNed team had alle inhoudelijke argumenten uitgezocht en opgeschreven, de advocaten hebben dit in de juiste juridische context geplaatst en van een oordeel voorzien.
In het algemene deel schetsten de advocaten de juridische situatie en de omstandigheden van de visserijbedrijven. Aan de hand van schaalmodellen werd de werking van het pulstuig en het verschil met de traditionele boomkor aan de rechtbank uitgelegd.
In het algemene deel werd uitvoering ingegaan op de financiële consequenties van het pulsverbod, een beschrijving die voor zien was van een bevestigende verklaring door een visserijaccountant. Bijzondere aandacht werd gevraagd voor de benarde positie van de Eurokotters.
Financiële overwegingen
Er is uitgebreid stilgestaan bij de juridische grondslagen waarop de ontheffingen zijn verleend en ingetrokken. Daar kwam ook de uitspraak aan de orde in de zaak die de Vissersbond had aangespannen bij de Rechtbank Den Haag.
In de publiciteit gaan berichten rond dat deze uitspraak tot schadevergoeding zal gaan leiden. Wij achten een winstwaarschuwing op zijn plek: de uitspraak is vooral gericht op het feit dat financiële overwegingen niet voldoende zijn meegenomen in het besluit, maar wat daarvan de consequentie zou moeten zijn zegt de uitspraak niks over.
Principes van behoorlijk bestuur
Na het algemene deel werden de zaken van Groep 2 behandeld, waar ook twee getroffen vissers het woord voerden. Er werd verteld over de gevolgen voor de bemanning en er werd nogmaals uitgelegd wat voor grote financiële schade visserijbedrijven leden door het pulsverbod.
Bij de behandeling van groep 3 werd ook aandacht gevraagd voor gevolgen van de intrekking op het familiebedrijf en de diverse generaties betrokkenen binnen zo'n bedrijf. Minister Schouten werd geciteerd, die in Nootdorp in april 2019 had verteld “voor, achter en naast de sector te gaan staan" maar het gevoel overheerste dat van die ongetwijfeld goede intenties verdraaid weinig concreets merkbaar was.
Aan het einde van de zaak concludeerden de advocaten van Wybenga dat het in alle gevallen van overheidshandelen schort aan aspecten als evenredigheid, zorgvuldigheid, het vertrouwensbeginsel en rechtszekerheid. De bestreden besluiten zijn volgens onze advocaten tot stand gekomen in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
Aanhouden
Zoals gezegd besloot de rechtbank om de zaak aan te houden tot het Hof in Luxemburg uitspraak heeft gedaan, met een maximum van zes maanden. Gedurende die periode mag de Minister aan de rechtbank nogmaals in detail uitleggen hoe de intrekking van ontheffingen juridisch in elkaar steekt want dat is onduidelijk.
Als de uitspraak van het EU Hof binnen is besluit de rechtbank of er nog een zitting komt. Voorlopig is het voor de 38 visserijbedrijven dus tot de zomer een kwestie van afwachten. Ondertussen overleggen de advocaten van VisNed en Vissersbond hoe ze hun activiteiten in het belang van de visserijbedrijven optimaal op elkaar kunnen afstemmen.