Dat Brexit een ernstige bedreiging voor de Nederlandse vissector is, is geen nieuws meer. Een harde Brexit, met verbod op toegang tot water of verlaagde quota en douaneheffingen voor handel leidt onherroepelijk tot onnoemelijke schade bij de aanvoersector en bij handel en verwerking. Waar we kunnen maken we dat duidelijk. Afgelopen weken gebeurde dat tijdens een Ronde Tafel Gesprek in de Tweede Kamer en in het Europese Parlement.
Tweede Kamer goed geïnformeerd
De Tweede Kamer organiseerde een middag lang gesprekken met bedrijven en organisaties over de impact van Brexit. VisNed schoof aan tafel aan als vertegenworodiger van de visserijsector. Vanuit de gezamenlijke visserijorganisaties RVZ, VisNed en NVB was vooraf al een informatiebrief over Brexit naar de Tweede Kamerleden gestuurd.
Daarin werd gemeld dat we blij zijn met de steun en aandacht voor de kwetsbare Brexitpositie van de visserij. En dat we blij zijn dat de EU-visserijpositie zo helder in het onderhandelingsmandaat van EU-onderhandelaar Michel Barnier en zijn team is opgenomen.
Voor visserij dreigt het gevaar dat het onderwerp in het Verenigd Koninkrijk (VK) opgeklopt wordt tot een (gevaarlijke) prestigekwestie. De goede positie die we als EU-visserij hebben kan dan wel eens in een nachtelijke onderhandelingsronde weg gegeven worden. Op dat gevaar wees Pim Visser de Kamerleden nadrukkelijk. Ook vroeg hij specifiek aandacht voor de positie van onze Nederlandse ondernemers en hun bemanningen met een schip onder Britse vlag. Zowel voor eigenaren als opvarenden zijn dat onzekerheden die snel weggenomen moeten worden.
Brusselse gedachtewisseling in het Europese Parlement
Een week later organiseerde Peter van Dalen in het Europees Parlement, samen met zijn Britse collega Rupert Matthews een bijeenkomst met als titel “The Fishing Industry Post-Brexit: Implications and Opportunities.” Daar werd voor het eerst over Brexit gesproken door zowel Britse als Europese vertegenwoordigers uit de visketen.
Er werd nog maar eens duidelijk hoe zaken in het VK door elkaar gehaald worden. Ze willen een andere manier van quotumtoedeling en een andere manier van intern Brits visserijbeheer. Maar dat heeft niets met het door hen zo verafschuwde Europees Visserijbeleid (GVB) te maken. De inleiding vanuit de Schotse Clyde Fisherman’s Association maakte dat wel duidelijk. Ook maakte die presentatie duidelijk dat deze vissers doodsbenauwd zijn voor handelsbelemmeringen, omdat zij voor 85% afhankelijk zijn van de Europese markt.
Vanuit de Europese Brexit-Alliantie (EUFA) maakte voorzitter Gerard van Balsfoort duidelijk dat de EU-visserij een voortzetting van de goede relatie met de VK-collega’s wil. Pim Visser voegde daar aan toe dat ook de Nederlandse vloot door Europese maatregelen gedecimeerd is, maar dat de Nederlandse sector sterk uit die verandering is weten te komen. En dat we ondertussen een prima EU-breed systeem van gezamenlijk beheer hebben opgezet. De 150 quotaruilen tussen Britse en Nederlandse PO’s zijn daar het voorbeeld van.
Guus Pastoor sprak namens de Europese aanvoerders en verwerkers en schetste in korte tijd een doemscenario vol handelsbelemmeringen. In het Brexit-dossier zijn er in economische zin alleen maar verliezers dat werd heel duidelijk. En toch was er geen twijfel dat Brexit door gaat.
Puls ook onder de aandacht
Peter van Dalen hield een vlammend betoog pro puls en benadrukte hoe fout de beslissing van het Europees Parlement in januari geweest is. Pim Visser kon daar aan toevoegen dat de werkafspraken met de Britse NFFO over gebiedssluitingen goed werken, dat er een ICES-advies over puls in de pijplijn zit en dat er op 19 juni een Internationale Puls Dialoog wordt georganiseerd in Amsterdam. Het positieve effect van de afspraken met de NFFO lokte de reactie uit dat het weer gebleken is dat bottom up afspraken vanuit de visserijsector door vissers onderling veel beter werken dan top-down bepalingen vanuit overheden.