Vorige week is er door de Europese Commissie een tweedaagse workshop georganiseerd, waar door een divers gezelschap van wetenschappers werd overlegd over een volgende stap in de invulling van de Kaderrichtlijn Marine Strategie (KRM). Conclusie kan zijn dat er weinig voortuitgang wordt geboekt.
De Europese kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) verplicht Europese lidstaten tot het ontwikkelen van een strategie om in het eigen zeegebied een Goede Milieu-Toestand (GMT) te bereiken in 2020. Voor Nederland gaat het dan om het Nederlandse deel van de Noordzee. In de workshop van afgelopen week werd het jaar 2024 genoemd als realisatietermijn.
Wat een 'Goede Milieu Toestand' is, is uiteraard moeilijk te bepalen. Er zijn daarom maar liefst elf zogenoemde 'descriptoren' vastgesteld, parameters waarnaar gekeken wordt om te bepalen of de milieutoestand 'goed' is of niet. Voor de visserij zijn de descriptoren met betrekking tot biodiversiteit, visbestanden, voedselwebben en zeebodem-integriteit het meest relevant. In de workshop van vorige week lag de nadruk op de descriptor biodiversiteit.
Voor elke descriptor moeten criteria worden opgesteld en deze criteria moeten wetenschappelijk ook te rechtvaardigen zijn. De richtlijnen om hierover uitspraken te kunnen doen zijn vastgelegd in een besluit van de Europese Commissie. Deze richtlijnen zijn niet eenduidig en criteria en drempelwaarden zijn niet wetenschappelijk bevestigd. De KRM is een enorm ingewikkelde richtlijn die een direct en ingrijpend effect kan hebben op het functioneren van de vloot.
VisNed volgt de nationale en internationale ontwikkelingen rond de KRM op de voet en was vorige week aanwezig tijdens de workshop. Met betrekking tot de descriptor Biodiversiteit werd deze keer in het bijzonder gekeken naar de gevolgen voor bijvangsten van vis, vogels en zeezoogdieren. Met name bij het onderdeel bijvangsten vis moest geconstateerd worden dat er een groot tekort aan data en informatie is, waardoor er voor het vaststellen van methodes om drempelwaarden te bepalen weinig voortgang kon worden geboekt.
Vanuit VisNed is er ook bezorgdheid over het kennisniveau van betrokken wetenschappers met betrekking tot de visserij. Van de ongeveer 50 wetenschappers had bijna geen enkele wetenschapper een specialisme in visstandbeheer of kennis van visserij-wetgeving.
Het vertalen van de kreet 'goede milieutoestand' naar een praktisch uitvoerbaar en haalbaar beleid lukt niet zonder begrip van het systeem als geheel. Er moet voor gewaakt worden dat de visserij wordt gezien als één van de belangrijkste knoppen waar aan gedraaid wordt en gebruikt zal worden als compensatiemiddel voor invloeden van andere activiteiten omdat het overzicht van invloeden op de 'Goede Milieu Toestand' ontbreekt.
Doorwerken aan implementatie zonder de benodigde kennis te hebben zal leiden tot speculatief en richtingloos beleid, wat gepaard gaat met onnodige sociaal economische gevolgen voor de visserijvloot.