Na het actualiseren van diverse ICES-adviezen kunnen de besprekingen tussen de EU en Noorwegen en tussen de Europese Commissie en de lidstaten voor het vaststellen van de vangstmogelijkheden 2020 beginnen. In dit artikel aandacht voor de bijvangstsoorten Tarbot/griet, zeebaars en zeeduivel Noorse zone.
Voor tong, schol en kabeljauw, verwijzen wij u graag naar elders in deze nieuwsbrief.
Tarbot/griet
Voor tarbot en griet wordt een gezamenlijke TAC vastgesteld. De toestandsbeoordelingen voor deze soorten laten volgens het MSY-beheer een verlaging van de TAC zien van 15 %. Echter, omdat er ook vrijstellingen in het kader van de aanlandplicht verrekend moeten worden, wil de Europese Commissie een korting doorvoeren van 28 %. VisNed heeft duidelijk aangegeven het niet eens te zijn met de benadering van de Commissie omdat de korting in verband met de aanlandplicht onterecht hoog is.
Bovendien is er door VisNed op gewezen dat we pas enkele jaren in rustiger vaarwater zijn gekomen na een herziening van de toestandsbeoordeling tarbot waaruit gebleken is dat er jarenlang onterecht een te lage TAC is vastgesteld. Door nu dergelijke kortingen door te willen voeren kunnen we zomaar weer in een situatie komen van quotum-tekort en daarvoor is wetenschappelijk gezien geen enkele noodzaak.
Zeebaars
In verband met een ICES-beoordeling, waarin gesproken wordt van een heel slecht zeebaarsbestand, gelden sinds 2015 stringente maatregelen zoals een verbod op gerichte zeebaarsvisserij en een heel lage bijvangstregeling. In het laatste advies ziet ICES een licht herstel, waardoor de vangstmogelijkheden met bijna 8 % verruimd kunnen worden.
Gisteren werd tussen LNV en diverse stakeholders (kottervisserij, staandwantvissers, handlijnvissers en recreatieve vissers) een bijeenkomst belegd over zeebaars, waarin de vraag centraal stond wat de inzet van de Minister zou moeten zijn tijdens de Decemberraad. In deze bijeenkomst is vanuit VisNed grote vraagtekens gezet bij de toestandsbeoordeling door ICES, die vol staat met aannames en waarbij erg veel data ontbreekt. De toestandsbeoordeling is daarmee meer een uitgewerkt model, dan dat er sprake is van een betrouwbaar assessment.
Verder heeft VisNed aangekaart dat er een duidelijk herstel waarneembaar is en dat er, ondanks dat er geen gerichte visserij plaatsvindt, sprake is van een toename van de hoeveelheden discards. Met een bijvangstregeling van 400 kg per 2 maanden kom je in de huidige praktijk niet veel verder. VisNed heeft gepleit voor een verruiming van de bijvangsthoeveelheden en voor opheffing van het volledige aanvoerverbod in de maanden februari en maart.
Door anderen werd gepleit voor het bevoordelen van de kleinschalige visserij, die volledig afhankelijk de visserij op zeebaars. Ook werd van meerdere kanten, waaronder vanuit VisNed, opnieuw gepleit voor een betere monitoring en toezicht op sportvissers die massaal de aanvoerbeperking per dag heel fors overschrijden.
Zeeduivel Noorse zone
We constateren een toename van de Nederlandse activiteiten in de Noorse zone. Eén van de knelgevallen in dit gebied is het beperkte quotum zeeduivel. De vangstmogelijkheden van deze soort in de Noordzee zijn de afgelopen jaren meer dan verdubbeld, echter het quotum zeeduivel in de Noorse zone is slechts met zo’n 10 % verhoogd.
Samen met de Deense PO heeft VisNed een schriftelijk verzoek ingediend bij de Deense en Nederlandse Ministers, om tijdens de EU-Noorwegen onderhandelingen te pleiten voor een verruiming van het Zeeduivel-quotum in de Noorse zone. Het ministerie heeft toegezegd tijdens de komende EU – Noorwegen-onderhandelingen hier samen met Denemarken aandacht voor te vragen.