Het ministerie van LNV heeft het verzoek van VisNed voor een tweede stilligregeling financieel mogelijk te maken afgewezen. Het Ministerie van LNV geeft aan dat visserijbedrijven een beroep kunnen doen op bestaande regelingen.
Aan het begin van de COVID-19 pandemie heeft het ministerie van LNV voor de kottervloot een stilligregeling gefaciliteerd. Toen eind vorig jaar een nieuwe golf zorgde voor nieuwe lockdowns heeft VisNed opnieuw aandacht gevraagd voor de negatieve gevolgen voor de vloot. De lockdowns resulteren in aanzienlijke prijsverlagingen op de visafslag wegens wegvallende vraag.
Het ministerie reageerde terughoudend, daarom heeft VisNed begin mei een brief gestuurd aan de Minister. De noodzaak voor een nieuwe regeling met een verwijzing naar de zeer effectieve stilligregeling uit 2020 werd benadrukt in combinatie met de problematische situatie voor de visserij met betrekking tot de generieke maatregelen.
Vanwege de structuur van de sector zijn de meest generieke maatregelen niet aan te vragen door visserijbedrijven.
LNV gaat niet mee in deze redenering en schrijft: “Het Kabinetsbeleid bestaat uit een steun- en herstelpakket met generieke steunmaatregelen, zoals de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).
Dit pakket is gericht op een brede doelgroep, die hard en direct wordt getroffen door de Coronamaatregelen. Ook de visserijsector kan hier indien wordt voldaan aan de voorwaarden gebruik van maken.”
Belangrijkste voorwaarde is indien in een kwartaal in 2021 ten opzichte van dezelfde periode in 2019 een omzetverlies is geleden van tenminste 30%. Bij navraag blijkt dat op verschillende havens meerdere visserijondernemers aan dit criterium voldoen.
Het is van belang dat de kottereigenaar contact opneemt met de eigen accountant om te bezien of het bedrijf ook in aanmerking komt. Dit zou misschien aan de orde zijn als een extra stilligweek wordt opgenomen.