Het mag inmiddels bekend zijn dat na Brexit op het Europese speelveld van de visserij het beheer van de rijkdommen van de zee een stuk complexer is geworden. Vooral deze weken blijkt dat overduidelijk met de vele vergaderingen die gelijktijdig maar op verschillende plaatsen gehouden worden.
Jarenlang was voor een aantal belangrijkste bestanden (schol, kabeljauw etc.) in de Noordzee en het Skagerrak de EU-Noorwegen-onderhandelingen van groot belang. Daarnaast was voor een aantal andere belangrijke bestanden (o.a. tong, tarbot, Noorse kreeft en roggen etc.) de besluitvorming in de Visserijraad van december van belang.
Inmiddels is de situatie fundamenteel anders. EU-Noorwegen is gewijzigd in EU-VK-Noorwegen en vinden er separate overleggen plaats tussen de EU en Noorwegen. De EU met het VK en het VK met Noorwegen.
Welke wijzigingen de nieuwe structuur aan de orde is bij het kuststaten-overleg waar de Faeröer, IJsland en anderen nog bij betrokken zijn laten we hier maar rusten.
Inmiddels kan gesproken worden over tweetraps-overleggen immers over bijvoorbeeld de vaststelling van de TAC’s in Noordzee kunnen EU-VK-Noorwegen overeenstemming bereiken maar daarnaast moet er dan ook nog in EU-Noorwegen- en VK-Noorwegen-verband aanvullend overeenstemming worden bereikt over de toegang tot elkaars wateren.
Eerder dit jaar hebben we gezien dat er wel een EU-VK-NO-akkoord kwam over de vaststelling van de TAC’s gevolgd door een EU-NO-akkoord over de uitruil van vangstmogelijkheden tussen de twee partijen en de toegang tot elkaars wateren.
Maar tegelijkertijd zagen we dat het VK en Noorwegen onderling niet tot een overeenkomst kwamen met als resultaat dat gedurende dit jaar niet in elkaars wateren gevist mocht worden.
Dit heeft aanzienlijke impact gehad voor de Schotse witvisvissers die een groot deel van het jaar in de Noorse zone vissen en de Noorse pelagische vissers die daardoor uit de Britse wateren zijn geweerd.
De vergaderingen voor de visserijovereenkomsten 2022 vinden gedurende deze weken deels fysiek met beperkte delegaties plaats met vergaderlocaties in Brussel, Londen, Oslo en Edinburgh en daarnaast digitale inbreng van de lidstaten en het Europese bedrijfsleven.
EU – VK – NO
Dit overleg is bezig met het vaststellen van de TAC’s 2022 van een aantal belangrijke demersale en pelagische bestanden. De verhoudingen binnen dit overleg zijn, nu het VK een independent coastal state (onafhankelijke kuststaat) is, nogal gewijzigd.
Zoals de gesprekken nu lopen zijn weinig verrassingen te verwachten, is Noordzee kabeljauw weer het belangrijkste gespreksonderwerp met daarbij de vraag in hoeverre de TAC’s van aan kabeljauwvisserij verbonden soorten, zoals schelvis, koolvis en wijting gekoppeld gaan worden, wat in de praktijk betekent minder stijging van deze TAC’s.
Voor Nederland is met name van belang de TAC voor schol waarbij uitgegaan kan worden van een vaststelling conform het ICES-advies, wat een verlaging met 15% betekent.
Wijting is ook belangrijk met een ICES-advies van plus 236% maar de koppeling met kabeljauw zorgt er waarschijnlijk voor dat er een aanmerkelijk lagere verhoging wordt afgesproken.
De verwachting is dat de partijen op tijd met een overeenkomst komen.
EU – Noorwegen
Deze besprekingen concentreren zich met name op de toegang tot elkaars wateren en de ruil van vangstmogelijkheden met als belangrijkste vraag hoeveel Arctische kabeljauw wordt overgeheveld van Noorwegen naar de EU en wat wordt daarvoor terug geleverd.
Het probleem dat op tafel ligt is welke lidstaten hebben baat bij de verkregen kabeljauw en welke lidstaten betalen met welke soorten. Hier zit in zijn algemeenheid een onbalans in en het is dus altijd een ingewikkeld proces om tot een afgewogen deal te komen.
Alle lidstaten hebben belang bij de totstandkoming van een deal omdat de toegang tot elkaars wateren hieraan gekoppeld is. Ook voor de Nederlandse kottervisserij wordt toegang tot de Noorse zone steeds meer van belang.
Vanuit de Europese industrie is gevraagd om gedurende het visjaar tussen de twee partijen ruilmogelijkheden op bedrijfsniveau mogelijk te maken, net zoals gebeurd is tussen de EU en het VK waarbij nu toch ook sprake van een derde land?
EU – VK
Voor het bereiken van een akkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koningrijk staat in de EU-UK Trade and Cooperation Agreement (TCA) een harde deadline namelijk 10 december.
Voor de visserijovereenkomst 2021 werd er in verband met het heel laat tot stand komen van de TCA gedurende dit jaar onderhandeld op basis van voorlopige TAC’s en Quota’s en aanvullende afspraken. Partijen zetten nu volop in om de deadline van 10 december te halen.
Hierdoor is het de verwachting dat veel zaken uit de overeenkomst 2021 gekopieerd gaan worden in de overeenkomst voor volgend jaar met alleen aanpassingen van getallen van de Quota’s.
Hierbij worden de heikele punten zoals beheer non-quota, zeebaars, lange termijn beheer doorgeschoven naar in de inmiddels geïnstalleerde Specialised Committee waarin EU en VK overleggen over veel technische zaken.
Inmiddels hebben de Nederlandse PO’s de lijst met aanvragen voor licenties om in 2022 in VK-wateren te mogen bij RVO ingediend die voor doorgeleiding aan de Europese Commissie zorg zal dragen.
Internationale ruilen
Voor de PO’s in de EU en het VK is het van belang dat de ruilmogelijkheden zoals dit jaar gecreëerd in 2022 ook mogelijk blijven. Vanuit de Nederlandse sector is de vraag opgebracht om ruilmogelijkheden tussen 2 jaren, de zogenaamde “cross-year-swaps” ook mogelijk te maken.
De vele internationale besprekingen op verschillende niveaus worden voortgezet, er is gelukkig sprake van korte lijntjes tussen de ambtelijke dienst van LNV en de visserijvertegenwoordigers die zich bezig houden met deze onderhandelingen.