De raad van visserijministers heeft vanmorgen overeenstemming bereikt over het vaststellen van deels definitieve en deels voorlopige vangstmogelijkheden 2022. Omdat ten tijde van deze raad er wel een akkoord lag tussen Europese Unie(EU), het Verenigd Koninkrijk(VK) en Noorwegen(NO) en ook tussen de EU en NO maar nog niet tussen de EU en het VK is het besluitvormingsproces nog niet geheel afgerond.
Dit betekent dat voor de belangrijke demersale bestanden op de Noordzee schol, kabeljauw, wijting, schelvis, koolvis en haring definitieve TAC’s 2022 zijn vastgesteld. Voor schol is een verlaging van 15% afgesproken, voor kabeljauw een roll over en voor wijting een verhoging met 25%.
Met name dit laatste is een grote teleurstelling omdat ICES een verhoging van 236% voorstelde. De lidstaat Nederland zag graag dit ICES-advies opgevolgd maar anderen, waaronder ook het VK, waren bereid om hiervan veel in te leveren in verband met de link met kabeljauw.
Voor de met het VK gedeelde bestanden, o.a. op de Noordzee: tong, tarbot/griet en Noorse kreeft zijn, in verband met het ontbreken van een EU-VK-akkoord, nog geen definitieve TAC’s vastgesteld.
De raad van ministers heeft daarom besloten om, net als begin dit jaar gebeurd is i.v.m. het ontbreken van een EU-VK-visserijakkoord, om voorlopige TAC’s vast te stellen voor de eerste 3 maanden van 2022. Deze TAC’s zijn voor de meeste demersale bestanden gezet op 25% van de TAC 2021. De raad van ministers zorgt er met dit besluit voor dat de vloot op 1 januari uit kan varen.
Voor zeebaars geldt in januari 2022 als bijvangst een maandquotum van 320 kg.
Deze onderhandelingen lopen sowieso nog door tot 20 december as. Indien er een akkoord komt worden de voorlopige TAC’s omgezet naar definitieve. Volgens verkregen informatie zijn er geen grote geschilpunten meer en wordt er vanuit gegaan dat heel snel in 2022 een akkoord tot stand komt.
Indien meer informatie bekend komt informeren wij de leden hierover.