Deze week vond later dan gebruikelijk het jaarlijkse overleg plaats tussen de Belgische Rederscentrale, de Nederlandse kotterorganisaties en de Redersvereniging over de ruilmogelijkheden Westelijke wateren – Noordzee. Ondanks dat diverse TAC’s 2021 nog niet bekend zijn is niet langer gewacht en kon toch een conceptovereenkomst gesloten worden. De Nederlandse PO’s en de Belgische overheid moeten hieraan nog wel hun goedkeuring geven.
Het overleg over de België-ruil was steeds opgeschoven in verband met het ontbreken van een deal tussen de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) waardoor de vaststelling van de definitieve TAC’s 2021 nog steeds op zich laat wachten.
Ondanks dat van meerdere soorten de exacte hoeveelheden niet bekend waren is gisteren digitaal vergaderd en zijn we er toch tot overeenstemming gekomen.
Invloed Brexit
Na Brexit is er ook op het gebied van internationale ruilen nogal wat veranderd. Met een belangrijke partij, wat het VK in de afgelopen jaren steevast was, is het onzekerheid troef of en zo ja, op welke manier er internationale ruilen opgetuigd kunnen worden. De onderhandelingen hierover lopen nog steeds, zie hiervoor de berichtgeving elders in deze nieuwsbrief.
Het VK is voor Nederland een belangrijke ruilpartner om Noorse kreeft, roggen en wijting te verkrijgen. Ten behoeve van de vissers op Noorse kreeft is, gezien de Brexit-onzekerheid, sinds jaren nu in de België-ruil een hoeveelheid kreeft meegenomen.
Nederland had de platvisrechten in de Westelijke wateren en de Golf van Biskaje aan te bieden. Kijkend naar de quota-situatie op de Noordzee hebben we dit jaar behoefte aan Noorse kreeft, roggen en vangstrechten in het Kanaal en in de Noorse zone.
Verder is duidelijk dat Belgische vissers dit jaar zelf ook in de Noorse zone gaan vissen. Eigenlijk wilde ze daarom geen Zeeduivel Noorse zone ruilen maar dankzij druk van onze kant is er toch iets gedaan.
Ook zien we in Nederland dat van de 24 Kanaalvergunningen er steeds meer in gebruik genomen worden. Dit betekent dat er meer zeedagen en meer bijvangstquota nodig zijn van sommige soorten. Uiteindelijk is de volgende ruil afgesproken:
Van België naar Nederland: |
|
Haring Noordzee Noord + Zuid en bijvangst |
4.130 ton |
Noorse kreeft Noordzee |
225 ton |
Rog Noordzee |
40 ton |
Makreel Noordzee |
444 ton |
Koolvis Noordzee |
170 ton |
Zeeduivel Noorse Zone |
7 ton |
Makreel Westelijke wateren |
40 ton |
Schol Kanaal |
100 ton |
Witte Koolvis Kanaal |
3 ton |
Schelvis Westelijke wateren |
3 ton |
Kanaal Zeedagen |
625.000 kW-dagen |
Van Nederland naar België: |
|
Tong Ierse Zee |
117 ton |
Tong Zuidwest Ierland |
38 ton |
Tong Golf van Biskaje |
233 ton |
Schol Ierse Zee en Zuidwest |
37 ton |
Kabeljauw Ierse Zee |
1 ton |
Tongschar Noordzee |
55 ton |
De Nederlandse trawlersector ontvangt de geruilde haring en wat kleine quota westelijke wateren waarvoor de Kotter-PO’s naar rato tongaandeel Noordzee financieel gecompenseerd worden.
De vangstmogelijkheden in het Kanaal en de demersale effort die geruild zijn ten behoeve van de flyshooters worden door deze vissers eveneens aan de collega-kotters gecompenseerd te worden. Hetzelfde geldt voor de compensatie ruil Noorse kreeft die opgevist worden door de riggers die hierop vissen. Afgesproken is dat NVB en VisNed hiervoor een voorstel aan de PO’s zullen doen.