Ondanks dat de Europese maatregelen voor het beheer van kabeljauw vorig jaar zijn komen te vervallen zijn er diverse lidstaten die nog steeds bepaalde technische maatregelen in stand houden. Dat geldt ook voor Nederland vandaar nog een keer de opsomming van deze maatregelen.
In Europa zijn geen beheerplannen per soort meer van kracht maar sinds vorig jaar één allesomvattend beheerplan voor demersale soorten, waaronder kabeljauw maar bijvoorbeeld ook tong en schol. Daardoor zijn de specifieke maatregelen voor de afzonderlijke soorten, zoals een opdeling in segmenten TR en BT, en ook de zeedagenregelingen komen te vervallen.
Lidstaten zijn wel gehouden om een toename van visserij op kabeljauw tegen te gaan. In Nederland is er daarom voor gekozen om de maatregelen waarbij kabeljauw gemeden wordt in stand te houden. Voor vissers die op de Noordzee en in het Skagerrak TR-vistuigen gebruiken gelden de volgende bepalingen:
- indien het TR1 betreft:
- een maaswijdte hebben van 130 millimeter of meer;
- een maaswijdte hebben van 120 millimeter tot 130 millimeter en zijn voorzien van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 90 millimeter; of
iii. een maaswijdte hebben van 100 millimeter tot 120 millimeter en zijn voorzien van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 100 millimeter of meer, voor zover ten hoogste 20% van het gewicht van de totale vangst uit kabeljauw bestaat; of
- indien het TR2 betreft:
- een maaswijdte hebben van 70 millimeter tot 100 millimeter en zijn voorzien van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 120 millimeter of meer en met een minimum lengte van 3 meter of van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 130 millimeter in de tunnel, waarvan de achterste rij mazen zich ten hoogste 12 meter van de pooklijn bevindt;
- een maaswijdte hebben van 70 millimeter tot 100 millimeter en ten minste 15 grote mazen van 150 millimeter of meer in de bovenkap hebben en zijn voorzien van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 90 millimeter, voor zover ten hoogste 20% van het gewicht van de totale vangst uit kabeljauw bestaat; of
iii. een maaswijdte hebben van 70 millimeter tot 100 millimeter en ten minste 15 grote mazen van 150 millimeter of meer in de bovenkap hebben en zijn voorzien van een paneel met vierkante mazen met een maaswijdte van 80 millimeter, voor zover ten hoogste 5% van het gewicht van de totale vangst uit kabeljauw bestaat en gevist wordt met Deense zegennetten (SDN), Schotse zegennetten (SSC) of spanzegennetten (SPR).
Voor het paneel vierkante mazen gelden de volgende technische beschrijvingen:
- moeten worden aangebracht in de bovenste helft of de bovenkant van een net vóór de tunnel, dan wel op enig punt tussen de voorkant van de tunnel en het achtereinde van de kuil;
- mogen op geen enkele wijze worden geblokkeerd door aan de binnen- of buitenzijde aangebrachte toebehoren;
- dienen ten minste drie meter lang te zijn tenzij de panelen deel uitmaken van netten die worden gesleept door vaartuigen met een vermogen van minder dan 112 kilowatt, in welk geval de lengte ten minste twee meter bedraagt;
- moeten vervaardigd zijn uit knooploos netmateriaal of netmateriaal met niet-slippende knopen en moeten zo aangebracht zijn dat de mazen bij het vissen steeds volledig open blijven;
- moeten zo vervaardigd zijn dat het aantal mazen in de voorste rij mazen van het paneel gelijk is aan of groter is dan het aantal mazen in de achterste rij mazen van het paneel.