LIFE vertegenwoordigt de 10.000 kleinschalige vissers in Europa. In Brussels hebben zij hun plannen uitgebreid toegelicht.
De Low Impact Fishers of Europe (LIFE) organiseerde afgelopen maandag in Brussel een workshop waarin inzicht gegeven werd over het belang en de positie van de zogenaamde kleinschalige visserij in Europa. Men wint terrein maar LIFE vindt dat de stem van deze vissers nog nadrukkelijker gehoord moet worden.
LIFE bestaat op dit moment uit 31 organisaties afkomstig uit 15 landen. In totaal gaat het dan om 10.000 vissers die actief zijn met 6 – 8.000 vaartuigen. Als gekeken wordt naar de situatie in Europa omvat de kleinschalige visserij 92% van het aantal vissersvaartuigen die 65% van de werkgelegenheid voor zijn rekening neemt maar slechts 8% van de aanvoer in kgs. verzorgt. In Engeland is 77% van de vloot kleinschalig maar deze heeft maar 1,8% van de quota in handen.
De grootschalige visserij (en daartoe wordt in feite elk vaartuig langer dan 15 meter gerekend) heeft overal een stem en zit overal aan tafel maar dat kan zeker niet gezegd worden van de kleinschalige visserij. LIFE werkt er hard aan om hier verandering in aan te brengen.
Duidelijk is dat men hiermee in de Baltische zee al aardig op streek is. Zo heeft LIFE een zetel in de Adviesraad voor de Baltische zee, maar voor de Noordzee en de westelijke wateren is nog het nodige te doen.
Volgens LIFE moet de kleinschalige visserij in het centrum van de besluitvormingsprocessen komen; de kleinschalige visserij moet onderdeel van de oplossingen worden die er binnen het Gemeenschappelijke Visserijbeleid (GVB) aan de orde zijn.
Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie wees erop dat in het GVB de positie van de kleinschalige visserij aan belangrijkheid wint. Er zijn bijvoorbeeld bepalingen dat kleinschalige vissers preferenties hebben binnen de 12-mijlzone. Verder zijn er aan lidstaten bepaalde bevoegdheden toegekend om de positie van kleinschalige vissers te versterken. Denk hierbij aan de subsidieregelingen voor de visserij die beginnen met het beschikbaar stellen van nationale middelen.
Ook werd verwezen naar artikel 17 van het GVB waarin een lidstaat de bevoegdheid heeft om op basis van sociaaleconomische motieven tot een herverdeling van vangstmogelijkheden te komen. Hiervan is tot nu toe door geen enkele lidstaat gebruik gemaakt maar het is duidelijk dat de kleinschalige visserij graag ziet dat dit wel gaat gebeuren.
Afsluitend werd geconcludeerd dat er voor LIFE nog heel veel werk lag te wachten, de oproep werd gedaan dat de kleinschalige vissers absoluut niet moesten aarzelen hun stem te verheffen.
Vastgesteld kon worden dat dit een bijeenkomst was waar dossiers zoals de aanlandplicht, beheerplannen of Brexit niet aan de orde kwamen maar het vooral ging over de erkenning van de positie van deze groep vissers en hun wens tot een grotere inbreng in het besluitvormingsproces.