De betrokkenheid van de bestuurders van visserijgemeenten bij onze sector is groot. Dat bleek onlangs ook weer tijdens de vergadering van het Bestuurlijk Platform Visserijgemeenten (BPV). Kottervisie, buitenlandse opvarenden, biodiversiteitsmaatregelen, de stikstofproblematiek en Brexit waren onderwerpen die aan de orde kwamen.
Als eerste agendapunt presenteerde Ment van der Zwan, als voorzitter van de Sectorraad Visserij, het werk van de Sectorraad. Hij ging met name in op de gang van zaken rond niet-Europese opvarenden.
Voorafgaand aan de BPV vergadering had een delegatie overleg gehad met de voorzitter van het Noordzee Overleg (NZO), zij deden verslag van dit gesprek. Het BPV is nadrukkelijk voorstander van het voeren van overleg over het gebruik van de Noordzee aan tafel bij het NZO.
In een levendige gedachtewisseling met de aanwezige gemeentelijke en provinciale bestuurders legde Johan Nooitgedagt, de voorzitter van de Vissersbond, mede namens PO Urk en PO Rousant, uit waarom hij die mening niet deelt en zij het aanschuiven bij het NZO op basis van dit Noordzeeakkoord afwijzen.
Over de noodzaak tot uitvoering van een Kottervisie waren de meningen niet verdeeld, hoewel de besteding van de middelen benodigd voor de Kottervisie door het NZO moeten worden goedgekeurd. Ook daarin neemt het BPV haar rol vanuit de visserijgemeenschappen.
Het BPV sprak haar zorgen uit over mogelijke visserijbeperkingen als gevolg van de Europese Biodiversiteitstrategie. Ook waren er bezorgde geluiden over de beperkte mogelijkheden om Brexit gelden te benutten en de eisen m.b.t. stikstof die nu aan de kottervloot in de N2000 gebieden gesteld worden.
Het is goed te merken dat een grote groep gemeentelijke en provinciale bestuurders betrokken zijn bij hun visserij. Ze willen daar ook in Brussel over van gedachten wisselen via het Huis van de Nederlandse Provincies, hun gezamenlijke lobbykantoor. Na het opheffen van de COVID-19 beperkingen worden daar concrete plannen voor gemaakt.