LNV en de visserijsector zijn al maanden in gesprek over het voornemen om de BT vloot (pulskor/boomkor) toegang te geven tot TR1 (twinrig, borden en fly-shoot visserij op platvis, met name schol). Vorige week hebben ruim 50 ondernemers een brief aan LNV en RVO gestuurd, waarin zij hun zorgen hierover uiten. In deze brief wordt 'relatieve stabiliteit van de sector' genoemd als argument om de BT-TR1 flexibiliteit niet te gunnen. De stabiliteit van de visserijsector hangt echter samen met beschikbaarheid van quotum en niet met toegang tot visserijmethoden, mits er maatregelen zijn getroffen om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Over die maatregelen waren alle partijen het tot vorige week met elkaar eens.
De zorgen die in de brief geuit worden zijn bekend. Het Ministerie van LNV en de organisaties VisNed en Vissersbond voeren al vijf maanden lang intensief gesprekken over mogelijke knelpunten. Oplossingen voor deze knelpunten zijn onderdeel van het concept voor openstelling BT/TR1 dat tot op vorige week door alle betrokken PO’s werd onderschreven.
Het laatste open eind, een voorstel voor beperking op KW’s, was onderdeel van de lopende gesprekken tussen de VisNed PO’s en PO Vissersbond. Het voorstel vanuit VisNed is om deze beperking op 1000KW te zetten. Voordat hier intern uitsluitsel over was, heeft de Vissersbond naar aanleiding van intern overleg besloten om vast te houden aan 700KW en toch de verruimingsmogelijkheden voor de BT vloot (waaronder pulsvissers) niet te willen ondersteunen en dit aan LNV mede te delen.
VisNed beschouwt de brief van de pakweg 55 vissers en woordvoerders als een duidelijk signaal dat de organisaties niet adequaat gereageerd hebben op vragen van de vloot die blijkbaar speelden. Een deel van de ondertekenaars opereert onder buitenlandse vlag, maar VisNed verbaast zich er wel over dat bij de PO’s bovenstaande signalen niet zijn binnengekomen hoewel de BT-TR discussie meermaals bij de PO's ter sprake is gekomen.
Besluitvorming hierover ligt nu bij LNV.
Hoe zit het met de relatieve stabiliteit waarover gesproken wordt?
Het systeem van trackrecords blijft in stand, je moet kunnen aantonen dat je een visserijverleden BT/TR hebt. Ook wordt flexibiliteit alleen toegestaan tussen BT en TR1 met maaswijdte groter dan 100mm, het gaat dus puur om de visserij op platvis. De vangstmogelijkheden blijven te allen tijde beperkt door de beschikbaarheid van het quotum wat op basis van wetenschappelijke bevindingen wordt vastgesteld. Hoeveel quotum iemand tot zijn beschikking heeft blijft leidend of er, en hoeveel er, gevist mag worden. Hier wordt niet aan getornd.
Verhoogt dit de druk op de scholbestanden?
Nee. Quotum is geen beperking omdat het scholquotum onderbenut wordt. Vissers blijven gelimiteerd door de beschikbaarheid van, en het in bezit zijn van, quotum.
Maar de visserij op Noorse kreeft dan?
De visserij op Noorse kreeft wordt beschermd doordat TR2 (80-99mm) buiten schot blijft. Er worden in het TR2-segment steeds meer vaartuigen actief in de visserij op Noorse kreeft, terwijl Nederland van dit quotum een structureel tekort heeft en er jaarlijks meerdere internationale ruilen moeten worden opgezet.
Er is besloten dat alleen TR1 met maaswijdte 100mm of groter wordt opengesteld, feitelijk wordt daarmee alleen de visserij op platvis mogelijk gemaakt. Dit geeft antwoord op de vraag die in de brief gesteld is of de overheid kan garanderen dat er in TR1 geen kreeftenvisserij ontstaat, met 100mm of groter vang je geen of nauwelijks kreeft.
Ik heb geïnvesteerd in TR, verdampt mijn investering nu?
Nee. In het verleden hebben ondernemers geld gestoken in de aanschaf van TR-Trackrecords. Door alleen TR1 open te stellen voor BT, behoudt TR2 haar waarde, dus de aangeschafte TR-trackrecords zijn significant verschillend dan hetgeen wat nu wordt vrijgegeven.
Ik heb geen behoefte aan meer kotters op mijn visgronden
Het is begrijpelijk dat niemand zit te wachten op concurrentie. Het BT segment waarop de verruiming naar TR gericht is, heeft echter ook geen behoefte aan een pulsverbod, windparken en een Brexit maar daar zijn nu eenmaal politieke besluiten over genomen. De Noordzee zal op korte termijn erg veranderen en ruimte wordt knellend, daarom is een transitie hard nodig. Over die visserijtransitie wordt met LNV en in het OFL traject gesproken. Tot die tijd ondervinden we ruimtetekort aan den lijve. Iedereen heeft baat bij diversiteit en flexibiliteit in de sector, zodat de klappen opgevangen kunnen worden.
Waar mogelijk zoeken we als organisaties voor iedereen naar deze flexibiliteit, waar dit in het belang is van het collectief, het geheel.
Voorheen was de inzet van de organisaties om er voor te zorgen dat de overheid extra TR-zeedagen zou bijruilen voor schepen waarvoor dat dringend gewenst was. Deze bedrijven hebben destijds gebruik gemaakt van de daarmee gecreëerde flexibiliteit. Het moet niet zo zijn dat een deel van deze bedrijven in de huidige situatie collega-vissers de mogelijkheid tot flexibiliteit ontneemt.
VisNed acht de flexibiliteit die gecreëerd wordt in bovenstaand geval van collectief belang omdat de visserij op de Zuidelijke Noordzee, met name (nu) tongvisserij, financieel een belangrijke drager van de sector is – ook voor voorzieningen aan wal. En het zou goed zijn als de druk daar wordtt verminderd. Ook andere visserijsegmenten hebben profijt van goede voorzieningen en een gezonde sector in de breedste zin.