Al meerdere jaren is in de Noordzee een verschuiving van vissoorten naar noordelijke wateren waarneembaar. Dit geldt ook voor de tong. Vandaar dat VisNed de vraag aan de orde heeft gesteld of de tonggrens verschoven kan worden. Dit moet dan in Europees verband geregeld worden, het ministerie van LNV heeft hierop vooralsnog terughoudend gereageerd.
De laatste jaren zien we duidelijke veranderingen in de Noordzee. Bestanden verplaatsen zich vrij structureel meer noordelijker, zoals kabeljauw en schol. Ook dienen zich steeds meer nieuwe soorten aan.
Er komen al geruime tijd vanaf zee signalen dat de verspreiding van tong in de Noordzee wijzigt, o.a. in grotere aantallen steeds noordelijker tot in het Skagerrak aan toe.
Eind 2018 heeft VisNed WMR gevraagd of hierover data bekend zijn, wat geresulteerd heeft in een rapport, waarin met behulp van data uit de jaarlijkse BTS-survey bevestigd wordt dat tong steeds noordelijker trekt.
Eind vorig jaar is het rapport ge-update en in CVO-verband ingediend bij het ministerie van LNV met het verzoek om overleg hoe verdere stappen richting Scheveningengroep genomen kunnen worden.
Vorige week was hierover overleg met LNV en WMR. Hoewel de inhoud van het rapport daartoe argumenten geeft wordt procentueel nog steeds een klein deel van het tongbestand ten noorden van de tonggrens gevangen. De argumenten om dit punt aan de orde te stellen worden als niet overtuigend genoeg aangemerkt.
Om het gebied met vissen met een kleinere maaswijdte te vergroten, ligt bij de Europese Commissie en diverse lidstaten (met name Denemarken en Duitsland) heel gevoelig.
De kans op meer discards wordt als heel groot gezien en betreffende de implementatie en toepassing van de aanlandplicht wordt dat als problematisch aangeduid.
Andere punten waarover van gedachten gewisseld werd is de openstelling van de scholbox waartoe Nederland zich inzet als afspraak uit het Noordzeeakkoord en de toename van de Deense staandwantvisserij op tong in noordelijke gebieden.
Vanuit de sector hebben we erop gewezen dat, gezien alle ruimtelijke claims (wind op zee, natuurcompensatie), de komende 10 jaar veel tongbestekken verloren gaan en dat verruiming van deze bestekken in andere, noordelijker gelegen gebieden, meer dan noodzakelijk is. Wij willen dit gesprek dan ook zeker voortzetten.