Vorige week kwamen het Uitvoerend Comité en de Algemene jaarvergadering van de Noordzee-advies (NSAC) in Kopenhagen bijeen. Naast actuele onderwerpen stonden huishoudelijke zaken op het programma, alsmede de invulling van diverse functies waaronder het voorzitterschap van de NSAC. Deze verkiezing werd doorgeschoven naar de volgende vergadering.
Een belangrijk onderdeel in deze bijeenkomsten was het overleg met het Deense voorzitterschap van de Scheveningen Groep (overleg van EU-lidstaten rond de Noordzee) in de persoon van Ole Toft, directeur Visserij van het Deense ministerie. Het voorzitterschap van de Scheveningengroep rouleert tussen de landen en dit jaar is Denemarken aan de beurt.
Allerlei actuele onderwerpen passeerden de revue, zoals de Discardsplannen 2020 over de invulling van de aanlandplicht, Technische Maatregelen, Fully Documented Fisheries en Brexit. Het was voor de leden van de NSAC een verademing om met deze belangrijke ambtenaar van gedachten te wisselen. Hier is sprake van een vertegenwoordiger van de lidstaten die constructief en oplossingsgericht denkt over veel zaken waarbij vooral pragmatisch naar zaken gekeken moet worden zonder het onmogelijke van de vloot te vragen. Bij ambtelijke diensten van diverse andere lidstaten ontbreekt deze visie nogal eens.
Erkend wordt dat het adviseringswerk van de Adviesraden richting Europese geledingen en lidstaten gebaseerd moet zijn op het bereiken van consensus tussen de verschillende stakeholders maar dat dit proces steeds moeizamer verloopt, vooral vanwege de scherpere standpuntbepalingen van NGO’s. In ieder geval neemt dit proces veel tijd in beslag en die tijd wordt de Adviesraden lang niet altijd gegund.
Hoewel de gevolgen van de Brexit voor het toekomstig beheer van de Noordzee nog volstrekt onduidelijk zijn, werd in deze vergadering wel een start gemaakt met het nadenken over de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, immers ook na de Brexit zal er sprake zijn van een gezamenlijk beheer. Dat het daarbij complexer wordt is duidelijk. Nu is er bij EU – Noorwegen sprake van zes gezamenlijk te beheren stocks, bij EU – Noorwegen – VK zal er sprake zijn van ongeveer 100 bestanden.
Verhuizing secretariaat
Tijdens de Algemene Jaarvergadering kon bekend gemaakt worden dat de verhuizing van het secretariaat vanuit Aberdeen naar Zoetermeer zowel juridisch als organisatorisch volledig afgerond is. De NSAC is nu een rechtspersoon naar Nederlands recht gevestigd in het Visserijcentrum te Zoetermeer waar ook andere (inter)nationaal opererende visserijorganisaties gevestigd zijn. Alle werkzaamheden rond de verhuizing zijn zeer goed uitgevoerd door Noor Visser, Profinis uit Urk is aangewezen als accountant voor de NSAC.
Organisatorische zaken
Een deel van de vergadering werd ingeruimd voor het vaststellen van het werkplan 2019 – 2020 en de budgetten/begroting van de NSAC.
Omdat directeur Niels Wichmann van de Deense PO binnenkort met pensioen gaat, komt ook het voorzitterschap van het Uitvoerend Comité vacant. Hiervoor hebben zich twee kandidaten gemeld; de Deense visserijbestuurder Kenn Skau Fisher en vanuit de NGO-wereld Irene Kingma van de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging.
De statuten van de NSAC schrijven voor dat bij meervoudige kandidaatstelling een commissie van 3 leden uit het Uitvoerend Comité hiermee aan de slag gaat en dat hierover in een volgende vergadering via een stemming een besluit genomen zal worden.
Van de Demersale werkgroep werd Barrie Deas herbenoemd als voorzitter en als nieuwe voorzitter van de werkgroep Skagerrak/Kattegat werd Peter Olsson uit Zweden benoemd. De benoeming van de twee vicevoorzitters en van de werkgroep Ecosysteem / Ruimtelijke Ordening werd ook doorgeschoven naar de volgende vergadering.