De Nederlandse overheid maakt zich in de Scheveningengroep van lidstaten rond de Noordzee hard voor een uitzondering voor roggen op de aanlandplicht, want dat is dringend gewenst.
Samen met de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging (NEV) zet VisNed volop in om de vrijstelling op basis van hoge overleving te realiseren. Vorige week was bij LNV een internationale bijeenkomst, met ook inbreng uit Engeland, België en Zweden om de voortgang te bespreken.
Knellend quotum
Eerder is onderkend dat Nederland een groot probleem heeft wegens een tekort aan quotum. VisNed heeft vorig jaar mei in een notitie aan eurocommissaris Vella al duidelijk gemaakt dat de Nederlandse vloot voor eind februari het rogquotum heeft opgevist.
Er kan dus gesteld worden dat roggen in het kader van de aanlandplicht de eerste chokespecie wordt waarmee de Nederlandse vloot geconfronteerd gaat worden, als hiervoor in 2019 geen uitzondering is gerealiseerd.
De hoeveelheid roggen op de visgronden neemt de laatste jaren spectaculair toe maar de quota stijgen niet mee. Dit wordt veroorzaakt doordat er niet of nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt naar de omvang en ontwikkelingen van de stand van roggen.
Uitzondering overleving
Vorige week werd duidelijk dat alle stakeholders ervan overtuigd zijn dat er een oplossing moet komen voor de aanlandplicht. Omdat er meer dan voldoende aanwijzingen zijn dat gevangen roggen kunnen overleven, wordt gewerkt aan een document waarin een aanvraag op basis van hoge overleving wordt opgesteld. Dit wordt binnenkort in de Scheveningengroep ingebracht. Hierbij wordt door WMR IJmuiden ook informatie gebruikt uit het VisNed-project overleving.
Voldoende wetenschappelijk informatie is er niet voor alle roggensoorten en niet voor alle vistuigen. Vandaar dat er aanvullende stappen genomen moeten worden waarbij de 3 sleutelelementen zijn: vermijding, selectiviteit en overleving. Ook zal informatie gedeeld worden over hoe bemanning aan boord het beste met roggen kan omgaan om bij het terug zetten de overleving positief te beïnvloeden. Partijen nemen vervolgens een termijn van 3 jaar om de maatregelen te monitoren en de sector dient in deze periode aan te tonen dat er op de 3 genoemde punten voortgang is geboekt.
Data-verzameling
Voor de sector is het van groot belang dat deze periode ook gebruikt wordt om tot betere toestandsbeoordelingen van roggen te komen zodat er ook gewerkt kan worden aan meer realistische quota. Als het huidige Nederlandse rogquotum slechts voldoende is om de bijvangst van nauwelijks 2 maanden van de NL-vloot aan land te kunnen brengen moeten we concluderen dat de wetenschappelijke informatie over deze stocks bij lange na niet toereikend is.
Daarom is VisNed één van de partners in het door de Franse sector getrokken SUMARIS-project waarbij meer data-verzameling de belangrijkste doelstelling is. Het Belgische ILVO is ook partner en verzorgde hierover een presentatie.