Blijft er naast windmolens nog plek voor visserij en natuur op de Noordzee?

Het Rijk bespreekt met stakeholders hoe de Noordzee er in 2030 uit moet zien. Windmolens bepalen daarbij de agenda. Gisteren (donderdag) was er weer een werksessie. De centrale vraag die beantwoord moest worden deze middag was daarom ook: Wat betekenen de windmolens voor de natuur en voor de visserij?

 

VisNed merkt dat het continu aandacht vragen voor visserij vruchten afwerpt. Net als natuur trouwens. De bouw en de locatie wordt inmiddels langs de meetlat gelegd van natuur en visserij. Het bespreken van dit centrale thema gebeurde uiteindelijk in drie groepen. Daarom was het goed dat zowel Pim Visser, als Noor Visser en Hepke Deelstra ieder aan een van die tafels zaten. Vanzelfsprekend waren er ook veel overheidsvertegenwoordigers, Ngo’s en (niet visserij) bedrijfsleven aanwezig. Hieronder een overzicht van de belangrijkste gespreksonderwerpen.

Meten is weten
De middag begon met een presentatie waarbij er allerlei land- en zeekaarten werden getoond. Zo werd duidelijk gemaakt wat de belangrijkste visgebieden zijn, waar de natuurgebieden liggen en waar veel vogels voorkomen. Op deze kaarten viel het nodige af te dingen en waren voer voor verschillende interpretaties. Maar het doel was helder: bepalen wat de consequenties zijn van de gekozen locaties van de windmolens op de natuur en de visserij.

De ambtenaren hebben gekeken hoe ze konden voldoen aan twee regeringseisen:  11,5 Gigawatt aan Windmolens en tegelijkertijd zo min mogelijk schade voor de vissers en de natuur.  

De conclusie die werd getrokken is dat de windturbines het beste bij de Doggersbank en boven de Waddenkust kunnen staan. Dat zou (volgens de kaarten) het beste zijn voor vogels, vissen en visserij. Bovendien waait het daar ook harder dan bij de kust. De visserij vist namelijk veel minder in het noorden dan in het zuiden, terwijl de vogelpopulaties ook voornamelijk in het zuiden (bij de kust) te vinden zijn, zo bleek uit de gegevens. 

Inbreng kottersector
VisNed en NVB hebben zelf ook kaarten aangeleverd waarin getoond wordt waar gevist wordt. Dat waren gegevens van één specifiek jaar. De ervaringen met de Scholbox hebben echter duidelijk gemaakt dat er erg veel onduidelijk en veranderlijk is wanneer we praten over waar en hoe vissen zich begeven in de Noordzee. Alles verandert continu. Daardoor is het niet goed mogelijk met grote zekerheid te voorspellen wat de consequenties zijn van windmolens op de vissen.

Tegelijkertijd lokt dat de conclusie uit: ‘visserij past zich toch wel aan’.  Maar dit is een mega verandering en je durft eigenlijk niet te bedenken wat er gebeurt als zelfs 20% van de gehele Noordzee wordt volgebouwd met windmolens. Dat neemt niet weg dat de uitrol van Wind op Zee met grote snelheid voort zal gaan. Net als het verzet van VisNed tegen de schade die dat voor de visserij aanricht.

Zeewierkweek kan een keerzijde hebben
Net zoals de vorige sessies kwam de zeewierkweek ook aan bod. Dat is een innovatieve techniek in de kinderschoenen, die nog geen kostendekkende businesscase kent. Het Rijk heeft als stelregel dat alle activiteiten moeten gebeuren in overeenstemming met het ecosysteem. Maar zeewierkweek onttrekt bijvoorbeeld veel nutriënten aan het ecosysteem. Die effecten moeten goed onderzocht worden.

Vanuit VisNed werd erop gewezen dat het nu al vechten is om voedsel op zee. Vis groeit al minder snel en blijft magerder dan voorheen. VisNed heeft duidelijk gemaakt dat zeewierkweek geen alternatief is voor de visserij. Dit lijkt ook eindelijk te zijn doorgedrongen bij het Rijk.    

Deelgesprekken
Na de pauze werden de dertig participanten verdeeld over drie groepen. Bij alle deelsessies was zoals aangegeven iemand van VisNed aanwezig om het geluid te laten horen van de visserij. Aan de hand van een kaart werd een mogelijke variant geschetst hoe de Ruimtelijke Ordening van de Noordzee er na 2030 eruit kan komen te zien.

Daarbij kwam nadrukkelijk de oriëntatie van de windmolenparken op het noorden te liggen. Het defensiegebied zou zelfs moeten wijken (verplaatsen) voor de windmolens. Maar dat is als vloeken in de kerk. Opvallend aan de plannen is dat er bijvoorbeeld wél rekening wordt gehouden met waarschijnlijk toekomstig transport benoorden Nova Zembla richting Japan. Maar dat van de visserij wordt verwacht dat zij zich aanpast aan de windmolenbouwers. De zorgelijke vraag blijft ongewijzigd: Is over een aantal jaren nog sprake van een zuiver ecosysteem op de Noordzee als er zoveel windmolens gaan komen?

Een lange weg te gaan
Er is in dit proces nog een lange weg te gaan. VisNed geeft niet op. Bij de stukken zijn 20 conclusies meegezonden. VisNed zal reageren op al deze conclusies. VisNed zal, zoals men inmiddels van ons verwacht, kwalitatief hoogwaardig en goed onderbouwd commentaar kenbaar maken. Dat het nut heeft dat VisNed intensief blijft deelnemen aan het Noordzee 2030 proces, is inmiddels wel duidelijk. De inzet van het VisNed team blijft daarom onverminderd fanatiek.